Vrijdag 4 december 2015 bezorgde de HR de nabestaanden van een slachtoffer van een moord een zeer onaangenaam cadeau.

De nabestaanden hadden de broer van de dader aangesproken omdat deze met de dader een vof exploiteerde. Dat leidde tot een toewijzend arrest voor € 170.000,–.

Het Hof Den Bosch maakte daarbij evenwel een akelige fout: men vergat een akte met productie van de nabestaanden in de overwegingen mee te nemen. Om dit recht te zetten heeft het Hof na een klacht van de nabestaanden art. 31/32 Rv toegepast, zij het met schriftelijke instemming van beide partijen.

De broer, hierna zal ik hem eiser noemen, was natuurlijk niet blij met de uitkomst, zag zijn kans en ging in cassatie. De HR waste het Hof geducht de oren omdat men in strijd met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen handelde want het ging hier om een schending van hoor en wederhoor en dat kan men met 31/32 Rv niet repareren.

De HR:

3.4.1 De rechter kan zijn uitspraak met toepassing van art. 31 Rv verbeteren als sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Onder het toepassingsbereik van art. 31 Rv valt niet het geval waarin uitspraak is gedaan met schending van het beginsel van hoor en wederhoor (HR 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8693, NJ 2012/625). De rechter kan zijn uitspraak met toepassing van art. 32 Rv aanvullen als hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte.

3.4.2 Buiten het toepassingsbereik van de art. 31 en 32 Rv kan de rechter niet zelf de rechtskracht van zijn uitspraak aantasten, ook niet met instemming van partijen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat die aantasting is voorbehouden aan de hogere rechter, aan wie door aanwending van een rechtsmiddel kan worden gevraagd een uitspraak uit de vorige instantie te vernietigen.

3.5.1 Blijkens het hiervoor in 3.2.4 aangehaalde oordeel heeft het hof op enig moment het arrest van 11 maart 2014 ingetrokken en bepaald dat opnieuw arrest zal worden gewezen, en heeft het die intrekkingsbeslissing bij arrest van 10 juni 2014 gehandhaafd.

3.5.2 Voor zover de klachten betogen dat het hof in het arrest van 10 juni 2014 toepassing heeft gegeven aan art. 32 Rv, kunnen zij niet tot cassatie leiden, omdat het bestreden oordeel daarvoor geen aanknopingspunt bevat.

De HR vernietigt vervolgens het reparatiearrest en geeft partijen opnieuw de mogelijkheid cassatie in te stellen.

Het Hof zat bij het wijzen van het arrest klem: deed men niets dan gingen geïntimeerden mogelijk in cassatie tegen het (niet gepubliceerde) reparatie-arrest, loste men het netjes op, zoals zij deden, dan krijgt zij van de HR onder uit de zak en het is echt geen cadeau van de goedheilig man geweest.

De zaak zal, als opnieuw cassatie wordt ingesteld, na een eventuele vernietiging wel bij een ander Hof uitkomen. De (raadsman van de) eiser zal daar waarschijnlijk op een zeer ijzige ontvangst kunnen rekenen.

Waar laat dit het Hof Den Bosch? Rechters hebben een “mooie” opmerking daarvoor die ik nu parafraseer: het zou het Hof sieren als men de kosten van de verweerders in cassatie zou vergoeden. Gelukkig waren die wel zo verstandig in cassatie niet te verschijnen.