Het derde en voorlopig laatste blog over de wet doorstroming huurmarkt. Er is kritiek gekomen op mijn stellingname: is een tijdelijke huurovereenkomst zo erg? Natuurlijk niet en de Minister heeft een stuk extra bescherming willen bieden door Woningwet te wijzigen. Als ik het kamerstuk 34373 bezie (er is als ik dit blog schrijf nog geen staatsblad) lees ik in het nieuwe art. 50 onder meer:
(..)
1. De toegelaten instelling gaat, behoudens het bepaalde bij en krachtens de artikelen 50 en 50a en artikel II, derde lid, derde en vierde volzin, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, met betrekking tot haar woongelegenheden, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdelen b en c, ten aanzien van een woonruimte voor zover deze als zelfstandige woning is verhuurd, en behoudens met personen die deel uitmaken van een bij regeling van Onze Minister te bepalen groep, geen overeenkomsten van huur en verhuur voor bepaalde tijd aan voor de duur van één jaar of korter.
(..)
Vrij vertaald betekent dit dat woningcorporaties geen huurovereenkomsten van een jaar of korter mogen aanbieden. Hier treedt meteen een weeffout aan het licht: dit had natuurlijk 2 jaar moeten zijn (in navolging op het amendement van der Linde, kamerstuk 34373, nr. 8) maar in de hectiek van het aannemen is men vergeten dit artikel aan te passen. Huurders hebben geen last van de wettelijke eis naar de corporaties toe om langdurige contracten aan te bieden want de huurders kunnen immers tussentijds opzeggen: een nieuwigheid van 7:271 BW. Het zal nog heel wat uitleggen worden voor verhuurders en het zal een kwestie van tijd zijn voordat de weeffout wordt hersteld.
De wet doorstroming huurmarkt is een oplossing voor een klemmend probleem: de mogelijkheid tot tijdelijk verhuur buiten het keurslijf van art. 7:232 BW en zonder de noodzaak de leegstandswet er bij te halen maar dit had veel veiliger (voor de huurder) gekund, bijvoorbeeld door een relatief korte termijn van 6 maanden mogelijk te maken met de eis van rechterlijke goedkeuring bij een langere bepaalde termijn. In beide Kamers is bij de meeste partijen veel te weinig oog geweest voor kwetsbare groepen die zwervende zullen worden. Bij flex in werk is er nog de mogelijkheid van een uitkering, bij wonen niet. Dit gaat heel wat urgentiegevallen opleveren.