Als mosterd na Pasen: de Algemene termijnenwet (ATW) nog eens bezien

[1]

De algemene termijnenwet is 1 april 1965 bij de invoering van de vrije zaterdag van kracht geworden. Die vrije zaterdag lijkt intussen op zijn retour (net als de zondag) maar er is gelukkig geen trend naar het invoeren van kantoorwerk in het weekend. Het aanstaande afschaffen van de Zondagswet is meer een daad van anti-religieus sentiment en zal voor de ATW geen gevolgen hebben.

De ATW is een algemeen werkende systeemwet, ze beheerst alle termijnen in ons rechtssysteem voor zover niet bij deze wet of in de betrokken wet uitgezonderd[2]. Ze geldt enkel voor wettelijke termijnen, dus niet voor termijnen in verdragen, EU-verordeningen[3], overeenkomsten of rechterlijke beslissingen of gewoonte. Termijnen gesteld voor nakoming van een veroordeling op straffe van een dwangsom zijn buiten het bereik van de werking van de ATW. Ook de belangrijke termijn van art. 700 lid 3 Rv voor het instellen van de hoofdeis na conservatoir beslag valt niet onder de ATW. Een befaamd voorbeeld van gewoonte was de termijn voor het instellen van een actie wegens een verborgen gebrek onder oud BW: 6 weken. Als de koop op zaterdag was gesloten eindigde de termijn dan ook 6 weken later.
Termijnen betreffende verjaring en verval vallen bijna altijd buiten de werking van de ATW omdat deze ingevolge artikel 4A niet geld voor termijnen van langer dan 90 dagen, 12 weken of 3 maanden.

  • Artikel 1
    1. Een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
    2. Het vorige lid geldt niet voor termijnen, bepaald door terugrekening vanaf een tijdstip of een gebeurtenis.

Het moet dus een in een wet gestelde termijn zijn. Te denken valt aan alle eindtermijnen van bevelen tot nakoming maar ook aan betekeningstermijnen zoals 443, 505 lid 1 en, 475i Rv.

Het is niet relevant op welke dag de termijn begint, maar waarop ze eindigt.

De beveltermijn van 439 Rv eindigt als ze begint op een (reguliere) donderdag, vrijdag of zaterdag in alle gevallen op maandag waarna op dinsdag beslag mogelijk is.

Bevel op donderdag.
De dag zelf mag niet meegeteld worden (twee dagen na gedaan bevel). De eerste dag van de termijn is vrijdag, de tweede en laatste is zaterdag. Die wordt ingevolge art. 1 verlengd naar zondag en dan weer naar maandag. Op die dag eindigt dus de bevel termijn (lees; de termijn waarbinnen de debiteur iets kan doen, betalen).

Bevel op vrijdag
De dag zelf mag niet meegeteld worden (twee dagen na gedaan bevel). De eerste dag van de termijn is zaterdag. De tweede en laatste dag van de termijn is zondag. Nu wordt verlengd op grond van art. 1 naar de maandag en dan eindigt de termijn.

Dat de eerste dag zaterdag is, is niet relevant want het gaat om de dag waarop de termijn eindigt.

Bevel op zaterdag
De eerste dag van de beveltermijn is zondag, de tweede en laatste dag is de maandag. Er vindt nu geen verlenging plaats.
Dat de eerste dag zondag is niet relevant want het gaat om de dag waarop de termijn eindigt.

Dit voorbeeld laat duidelijk zien dat een termijn van 2 dagen ineens 4 dagen kan duren maar ook dat een debiteur geen respijt krijgt omdat de eerste dag in het weekend valt.

Een beveltermijn die eindigt in een weekend, wordt dus verlengd tot de eerstvolgende werkdag die niet een dag is als bedoeld in artikel 1 van de ATW. Voor een goed begrip moet voor ogen worden gehouden, zoals hiervoor al gesteld, dat de ATW zich in dit artikel tot de schuldenaar richt. De schuldenaar krijgt op donderdag een bevelexploot betekend. De dag waarop het exploot wordt betekend telt niet mee voor de berekening van de termijn zodat de eerste dag waarop de schuldenaar mag betalen de vrijdag is en de tweede en laatste dag de zaterdag. Er vindt nu twee keer een verlenging plaats: van zaterdag naar zondag en vervolgens (want de ATW kan tot verlenging met een aantal dagen leiden) tot de maandag. Maandag is dan de laatste dag waarop de schuldenaar kan betalen en de gerechtsdeurwaarder geen beslag mag leggen.

Naast de verlenging op grond van artikel 1 kent de ATW ook de verlenging op grond van artikel 2, de verlenging zodat er in ieder geval 2 (werk)dagen in een termijn van drie dagen of langer zitten.

  • Artikel 2
  • Een in een wet gestelde termijn van ten minste drie dagen wordt, zo nodig, zoveel verlengd, dat daarin ten minste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn.
  • Artikel 3
  1. Algemeen erkende feestdagen in de zin van deze wet zijn: de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd en de vijfde mei.
  2. Voor de toepassing van deze wet wordt de Goede Vrijdag met de in het vorige lid genoemde dagen gelijkgesteld.
  3. Wij kunnen bepaalde dagen voor de toepassing van deze wet met de in het eerste lid genoemde gelijkstellen. Ons besluit wordt in de Nederlandse Staatscourant openbaar gemaakt.
  • Artikel 4
  • Deze wet geldt niet voor termijnen:
  1. omschreven in uren, in meer dan 90 dagen, in meer dan twaalf weken, in meer dan drie maanden, of in een of meer jaren;
  2. betreffende de bekendmaking, inwerkingtreding of buitenwerkingtreding van wettelijke voorschriften;
  3. van vrijheidsbeneming.

Er dient een onderscheid gemaakt worden in twee soorten termijnen:

  1. Termijnen waarbinnen iets moet gebeuren.
    • In deze categorie vallen bijvoorbeeld de termijn van hoger beroep (art. 339 Rv.), termijn van betekening van een derdenbeslag aan de schuldenaar (art. 475i Rv.), termijn van betekening van het proces-verbaal van inbeslagneming registergoed (art. 505 Rv.).
    • Het laten verstrijken van deze termijnen brengt veelal een sanctie met zich mee.

      Voorbeeld:

      Een beslag op een onroerende zaak is ingeschreven op donderdag 24 maart 2016. Wat is de uiterste datum voor betekening aan de beslagene?

      De termijn van art. 505 Rv. eindigt op zondag 27 maart 2016. Dat is een zondag (en eerste paasdag. Art. 1 A.T.W. verlengt de termijn derhalve naar maandag 28 maart en dan naar 29 maart 2016 als eerste niet zon- of feestdag.  Maar vervolgens stelt art. 2 ATW, dat er minstens twee niet-zaterdag, zon- of feestdagen in deze termijn moeten voorkomen. Goede vrijdag 25 maart, zaterdag 26 maart, zondag 27 maart en tweede paasdag 28 maart 2016 vallen af.  De termijn om te betekenen wordt derhalve verlengd tot en met de tweede dag, die niet is een etc. De uiterste datum is derhalve woensdag 30 maart 2016. Als de inschrijving op woensdag 23 maart 2016 was geweest was de laatste dag dinsdag geweest, zowel met toepassing van art. 1 als art. 2 ATW.

  2. Termijnen waarna iets mag gebeuren.
    • Het betreft hier termijnen, zoals gegeven in art. 439 lid 1 Rv. (beslag pas twee dagen na het bevel), art. 502 lid 1 Rv. (idem onroerende zaken) of in art. 555 Rv. (pas ontruimen drie dagen na het bevel).

      Het laten verstrijken van deze termijnen brengt voor de wederpartij een recht met zich mee om (verdere) gerechtelijke stappen te nemen.

      Nog een voorbeeld:

      Een vonnis tot ontruiming is op woensdag 23 maart 2016 betekend. Wat is de eerst mogelijke dag, dat tot ontruiming kan worden overgegaan?

      Art. 502 Rv.: de termijn van drie dagen om aan het bevel te voldoen eindigt  op zaterdag 26 maart 2016. Die wordt ingevolge art. 1 ATW verlengd tot dinsdag na tweede Paasdag 29 maart 2016. Is nu ook voldaan aan art. 2 ATW: ja, want zowel donderdag 24 maart als dinsdag 29 maart 2016 zijn geen ATW dagen. Ontruiming is dus mogelijk op woensdag 30 maart 2016.

      Men moet wel alert zijn op art. 1 lid 2 in verhouding tot artikel 2. Op terugrekentermijnen van art. 1 lid 2 is artikel 2 ook van toepassing.

      In de praktijk wordt vaak niet met de kalender in de hand geteld en dan gaat het fout. Vitaal is dat eerst artikel 1 ATW wordt toegepast en dan pas daarna artikel 2. Te vaak klinkt: er moeten 2 dagen in de termijn zitten enz. Dat geldt echter enkel voor termijnen van tenminste 3 dagen.

[1] Ik mocht (met veel dank) gebruik maken van een stuk leermateriaal van mr L.J. Saarloos, rechter te Alkmaar. Collega  Jeroen Nijenhuis las kritisch mee.

[2] Belangrijk voor Rv is art. 1077. Het is een schakelbepaling tussen de ATW en RV en zondert een aantal artikelen uit Rv uit.

[3] EU regelingen hebben vaak een eigen, sterk op de ATW lijkend systeem in de vorm van de zgn. Euratom verordening  1182/71
http://www.eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:31971R1182&from=NL