FALEND TOEZICHT, PURE MISLEIDING EN/OF FRAUDE

Iedere beroepsbeoefenaar, althans bijna iedere, zal met enige scepsis luisteren als zijn of haar beroepsgroep wordt aangevallen en al helemaal als het om zaken gaat als fraude.

In mijn vorige blog over een beschouwing van 2016 en een vooruitblik op 2017 gaf ik de collega’s nog het voordeel van de twijfel want je wilt zonder dat je enig stuk hebt kunnen lezen niet zomaar geloven wat je krijgt voorgeschoteld. Ik baseer me op een gepubliceerde uitspraak van 3 november 2016 en een artikel dat vanmorgen de Telegraaf opsierde onder de titel “de armsten bestolen”. In dat artikel, waarvan ik het waarheidsgehalte niet kan vaststellen, is naast het verdwijnen van derdengelden nog een ander fenomeen aan de orde; het niet juist toepassen van de tarieven. Hoe haal je het in je hoofd?

Deze kwestie maakt maar weer eens duidelijk dat het huidige toezicht in ieder geval onvoldoende is om ontsporingen tijdig te signaleren. Kosten in rekening brengen die niet mogen is niet snel te signaleren en soms loopt een tuchtzaak daarover uit op een drama! Twee andere zaken waarin het BFT onderzoek deed leidden tot schorsingen: in beide gevallen ging het om structureel berekenen van teveel kosten. In beide gevallen was het niet de kwaliteitstoets die dit aan het licht bracht maar klachten van derden. Je mag je dan ook de vraag stellen hoe vaak het niet wordt gesignaleerd. Lastig is dat het vaak geen zwart/wit situatie is bij het wel of niet rechtmatig zijn van kosten. Zelfs de meest zorgvuldige deurwaarder zal achteraf bij een zaak mogelijk zeggen; dat had ik niet mogen rekenen. Maak het tarief dan duidelijker is vaak de reflex: dat is echter niet de oplossing. Het huidige BTaG is herziening toe maar niet om de reden van fout declareren.

LEES: Onjuist opgeven van de derdengeldpositie is een ander verhaal en roept ook vragen bij mij op over de externe accountant die de boekencontrole deed maar dat terzijde.

Ik vind de schorsingsuitspraak boekdelen spreken en het maakt ook duidelijk dat onderontwikkeld ondernemerschap tot rampen kan leiden. Verwijzen naar de financiële man vind ik nog kwalijker: je moet als deurwaarder/ondernemer toch weten wat die persoon doet. Je bent en blijft als deurwaarder voor de volle 100% verantwoordelijk voor je personeel en de instellingen van je computersysteem en het gaat hier duidelijk om een situatie die al de nodige jaren speelt. Heeft dan werkelijk niemand opgelet en met niemand bedoel ik niet alleen de betrokken deurwaarders maar ook het BFT? Is men nooit een keer goed in de uitdraaien gedoken en is er eerst een ramp nodig voor een goed onderzoek wordt opgestart? Hoe zit dat? Hoe kan dat? Er was immers, zo blijkt uit de uitspraak, ook sprake van een herstelplan.

Ik ben en blijf van mening dat een toezichthouder moet controleren, dat is zijn taak. Men zal niet alles kunnen bestrijden, daarvoor zijn fraudeurs vaak te inventief maar wat je niet opnieuw mag krijgen is dit soort drama’s waarin mogelijk jarenlang onjuiste verslagstaten zijn ingediend. De financiële man heeft mogelijk met de beste bedoelingen gehandeld maar het is en blijft uiterst laakbaar dat dit heeft kunnen gebeuren.

In mijn vorige blog over o.a. BSR* BFT* CJIB*schetste ik, bij nader inzien, eigenlijk helemaal geen donker beeld. Ik waagde me toen (nog)niet aan bespiegelingen wat er gebeurt bij toewijzing of afwijzing over de CJIB aanbesteding. Inmiddels mag het CJIB van de rechter doorgaan met de aanbesteding gerechtsdeurwaardersdiensten…

Bent u ook benieuwd, of beter gezegd bewust van die effecten binnen de korps? Houd de blogs in de gaten! NB: de regering erkent dat de werklast van het BFT omhoog moet! CITAAT: beschikbare middelen en mensen van het BFT moeten op de meest efficiënte en effectieve wijze worden ingezet. Dat laatste klopt natuurlijk, maar het is een beetje een open deur (waarder). Ik stel vast dat wij steeds meer verwachten van actief en zo nodig intensief toezicht van het BFT!