Eerste uitspraak onder KEI door Hoge Raad

Terwijl iedereen zich ingraaft (naar ik aanneem?) voor 1 september 2017, werkt de Hoge Raad al 4 maanden onder KEI. Het mooie van die situatie is dat de HR als cassatierechter meteen vuiltjes kan wegwerken.

Een van de vuiltjes uit de KEI wetgeving is artikel 407 in verhouding tot 63 lid 1 Rv:

het betekenen van een procesinleiding in cassatie aan de gekozen woonplaats bij de advocaat die de zaak bij het Hof behandelde.

In art. 63 lid 1 is per 1 maart niets veranderd en de wetgever heeft in 407 li6 Rv niet zoals bij art. 343 Rv (nieuw) Rv in lid 6 art. 63 lid 1 toepasselijk verklaard.

Opmerkelijk is dat dit probleem nauwelijks aandacht kreeg: iedereen ging er van uit dat de HR dit praktisch zou oplossen en dat is gebeurd alhoewel de HR er wel nog heel wat woorden aan vuil maakt en niet volstaat met verwijzing naar de oude jurisprudentie..

2.1.2 (verweerder) heeft in de procesinleiding vermeld dat [verweerster] is gevestigd en kantoor houdt te [vestigingsplaats] , België, en in de vorige instantie laatstelijk woonplaats heeft gekozen op het adres waar de hiervoor in 1.3 genoemde advocaat kantoor houdt. In het hiervoor in 1.3 genoemde exploot is vermeld dat het op de voet van art. 63 lid 1 Rv op dat adres is uitgebracht.

 2.1.3 Dit doet de vraag rijzen of de rechtspraak van de Hoge Raad over de verhouding tussen enerzijds de Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 (hierna: Betekeningsverordening II) en het Haags Betekeningsverdrag (Verdrag van 15 november 1965, Trb. 1966, 91, en 1969, 55), en anderzijds de art. 63 lid 1 Rv en 115 (oud) Rv bij de invoering van digitaal procederen haar werking heeft behouden.

 

2.2.7 Daarbij verdienen met het oog op de beslissing op het gevraagde verstek de volgende punten aandacht.

 Indien degene voor wie het exploot is bestemd, niet verschijnt binnen de termijn die volgt uit art. 30a lid 3, aanhef en onder c, Rv dan wel uit art. 115 lid 1 Rv respectievelijk art. 115 lid 2 Rv, en er aanleiding bestaat eraan te twijfelen of het stuk de buitenlandse geadresseerde heeft bereikt, dient de rechter het verstek niet terstond te verlenen. De rechter kan zo nodig inlichtingen hieromtrent (doen) inwinnen bij de advocaat aan wiens kantoor het exploot is gedaan.

 Indien de advocaat aan wiens kantoor het exploot is gedaan, eigener beweging of desgevraagd meedeelt dat hij (nog) niet erin is geslaagd zijn (voormalige) cliënt op de hoogte te stellen van de inhoud van het stuk, dient de rechter dit in zijn oordeelsvorming te betrekken.

 Deze laatste alinea is wel een duidelijke vingerwijzing dat de kantoorbetekening niet altijd tot een mogelijk gewenst resultaat zal leiden.

Dit snelle arrest is erg prettig want het voorkomt onnodige discussies in de (lagere) rechtspraak. Toegegeven: appel is nog ver weg, verzet kunnen we gauw genoeg verwachten en voor de HR weten we nu meteen waar we aan toe zijn. Wel heel vreemd: de conclusie van de PG is (nog) niet gepubliceerd..

KEI is alive en kicking, of we het nu leuk vinden of niet.