Als de privéschuldeiser gaat executeren, moet hij de helft van het vermogen afdragen aan de andere echtgenoot. Alleen, mevrouw of mijnheer heeft ook een overnamerecht volgens artikel 1:96 lid 3…

 Gesteld dat mijnheer privéschulden heeft en dat een van de schuldeisers verhaal gaat uitoefenen op vermogen van de gemeenschap, bijvoorbeeld de auto. Laten we zeggen dat hij beslag gaat leggen op die auto en dat die 10.000 opbrengt. Dan moet die schuldeiser 5.000 aan mevrouw gaan betalen. Daarmee is de privéschuld gelijkgetrokken en heeft mevrouw haar aandeel ontvangen…

Op 28 maart 2017 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met een wetswijziging inzake de huwelijksgoederengemeenschap. Wat zijn de grote veranderingen vanuit de visie van een schuldeiser:

Art. 1:94 BW

De gemeenschap omvat, wat haar baten betreft, alle goederen die reeds vóór de aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden, en alle overige goederen van de echtgenoten, door ieder van hen afzonderlijk of door hen tezamen vanaf de aanvang van de gemeenschap tot haar ontbinding verkregen, met uitzondering van (enz)

Art. 1:96.1.a. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor een in de gemeenschap gevallen schuld van een echtgenoot kunnen de eigen goederen van deze echtgenoot niet worden uitgewonnen, indien hij goederen van de gemeenschap aanwijst, die voldoende verhaal bieden.

Art. 1:96 lid 3 (nieuw): Het verhaal op de goederen van de gemeenschap voor een niet tot de gemeenschap behorende schuld van een echtgenoot is beperkt tot de helft van de opbrengst van het uitgewonnen goed. De andere helft komt de andere echtgenoot toe en valt voortaan buiten de gemeenschap. De andere echtgenoot is bevoegd, indien een schuldeiser verhaal op een goed van de gemeenschap zoekt ter zake van een niet tot de gemeenschap behorende schuld, het goed waarop de schuldeiser verhaal zoekt, over te nemen tegen betaling van de helft van de waarde van dat goed uit zijn eigen vermogen. Vanaf het tijdstip van de overneming is dit een eigen goed van deze echtgenoot, dat niet in de gemeenschap valt.

Een deskundige, prof. Breederveld omschreef het als volgt tijdens een deskundigenoverleg op 7 februari 2017:

Wat er nog verhelderd kan worden, heeft niet zozeer te maken met het voorhuwelijkse vermogen maar met de schuldenpositie conform artikel 96, lid 3. Dat betreft de situatie dat een privéschuldeiser verhaal gaat uitoefenen, dus een executoriale titel heeft en beslag kan gaan leggen op het vermogen van de gemeenschap. Als hij dat gaat executeren, moet hij de helft van het vermogen afdragen aan de andere echtgenoot. Ik denk dat dat zorgt voor een heel goed evenwicht tussen aan de ene kant de positie van de privéschuldeiser en aan de andere kant de positie van de andere echtgenoot. Die wordt daardoor in zekere zin met zijn of haar vermogen – althans het deel dat in de gemeenschap zit – beschermd. Alleen, die mevrouw of mijnheer heeft ook een overnamerecht volgens artikel 96, lid 3. Uit de stukken is niet helemaal duidelijk wat nou de positie van die mevrouw of mijnheer is. Gesteld dat mijnheer privéschulden heeft en dat een van de schuldeisers verhaal gaat uitoefenen op vermogen van de gemeenschap, bijvoorbeeld de auto. Laten we zeggen dat hij beslag gaat leggen op die auto en dat die 10.000 opbrengt. Dan moet die schuldeiser 5.000 aan mevrouw gaan betalen. Daarmee is de privéschuld gelijkgetrokken en heeft mevrouw haar aandeel ontvangen. Een andere mogelijkheid volgens de wet is dat mevrouw zegt: nee, schuldeiser, jij mag niet verhaal gaan uitoefenen; ik neem die auto over, waarop die onderdeel wordt van mijn privévermogen; dan moet ik jou de helft van de waarde van dat goed, die auto, gaan betalen. De discussie, die in de parlementaire stukken nog niet helder is, is wat mevrouw dan kan doen. Mag zij van haar familie geld lenen om de auto over te nemen? In de stukken staat: nee, dat kan niet; het moet uit eigen vermogen afkomstig zijn. Dat vind ik een slechte zaak. Ik vind het beter als mevrouw, of de desbetreffende echtgenoot, de mogelijkheid heeft om geld te lenen om daarmee de auto naar het eigen vermogen over te hevelen. Door het aangaan van een schuld – dat wordt een privéschuld – kan de auto dan worden overgenomen.

 Ik vind het opmerkelijk dat een voorstander dit nieuwe stelsel dit betoog met droge ogen houdt (ik ga er van uit dat hij dit als een voordeel van het nieuwe systeem ziet) want als echtgenoten in het algemeen en de vrouw in kwestie zou ik hier niet blij mee zijn. Dit ontwerp is met bombarie gebracht en heet vooral de positie van de vrouw te versterken, dus de emancipatiegedachte. Hoe zo?

Professor Huijgen zei tijdens hetzelfde deskundigenoverleg:

“De hoofdlijn is dat geldstromen eigendomsverhoudingen gaan bepalen. Als iemand 50% of iets meer dan 50% van iets gefinancierd heeft uit privévermogen, dan wordt het een privégoed. Wordt het voor de helft of meer uit de gemeenschap gefinancierd, dan wordt het een gemeenschapsgoed. Die geldstromen lopen tijdens een huwelijk allemaal door elkaar heen. Hoe langer het huwelijk, hoe moeilijker het is. Het is feitelijk niet afwikkelbaar. Ik mag ook het standaardadvies van het notariaat altijd noemen. Ik heb het in mijn laatste jaren nog één keer meegemaakt dat er iemand met zo’n stelsel kwam en vroeg: hoe kom ik hieruit? Het waren iets oudere mensen, maar niet heel oud. Die hadden ook wel gehoord dat het niet zo’n succes was.

Er zijn natuurlijk eindeloos veel afwikkelingsproblemen – ik heb een hele waslijst – en die krijg je dus niet alleen bij de echtscheiding. Die krijg je in 100% van de gevallen, ook bij ieder overlijden. Bij de wettelijke verdeling klapt alles naar de langstlevende. Er zijn nu gemiddeld – oudere mensen hebben nog iets grotere gezinnen – drie of vier kinderen. Die erven iets in de vorm van een vordering. Als een kind naar doet, zegt hij dadelijk: hoe groot is die vordering eigenlijk, want paps had veel meer vermogen dan alleen gemeenschappelijk vermogen en had ook een heel stuk privé, dus hoe zit dat allemaal? En dan is de beer los. Nu is er de facto – bij de gewone man, zeg maar – één vermogen en is alles gemeenschappelijk, dus de helft is van moeder uit hoofde van het huwelijksvermogensrecht, van die gemeenschap van goederen, en die andere helft gaat bij drie kinderen door vieren: de vrouw krijgt ook een kindsdeel, dus een kwart. Daarover heb ik in de praktijk nog nooit een probleem gezien”

In de praktijk gaat dit een uitvoeringsfeest worden want de schuldeiser die in het voorbeeld van prof. Breederveld beslag gaat leggen op die auto zal als hij € 10.000,– moet incasseren het daar niet bij laten. Hij moet 2 keer zoveel zaken van de gemeenschap uitwinnen als onder het huidige recht. Let wel: we praten over executiewaarde en ik zwijg nog over beslag en verkoopkosten. Het maatschappelijke leed wordt veel groter. Bovendien stelt  prof. Breederveld voor dat de vrouw maar moet gaan lenen (!!!).

Het wordt helemaal leuk als beslag wordt gelegd op inkomen en daarbij doet het niet terzake of het van de zijde van de vrouw of de man in de gemeenschap valt.

De helft van de inhoudingen komt aan de partner en moet dus terug maar hoe? Het geld mag niet rechtsreeks aan de partner worden uitbetaald want het komt van de derde. Ik huiver nu al bij de discussies die gaan ontstaan met werkgevers die volgens hun systeem alles hebben ingehouden maar dan te horen krijgen dat slechts de helft is geïncasseerd. De partner wordt gedwongen een bankrekening te openen voor de gerestitueerde gelden, met alle kosten van dien. Het is onzinnig te denken dat bij mensen met schulden dat geld gesepareerd zal blijven. Als er ook beslagen zijn voor gemeenschapsschulden ontstaan heel leuke verdelingsproblemen en extra handelingen op de boekhoudingen van kantoren.

Het spiegelbeeld is ook mogelijk: iemand trouwt puur om de inhoudingen te verminderen, lees halveren…

Daarnaast behelst de wijziging het navolgende:

  1. het vermogen opgebouwd vóór het huwelijk blijft privé vermogen;
  2. de schulden die zijn ontstaan vóór het huwelijk blijven privé schulden;
  3. het vermogen dat is opgebouwd tijdens het huwelijk valt in de gemeenschap;
  4. de schulden die zijn ontstaan tijdens het huwelijk vallen in de gemeenschap en beide partners zijn hiervoor voor 50% aansprakelijk;
  5. erfenissen en giften blijven privé vermogen van degene die deze ontvangt. Evident is dat goed wordt vastgelegd welke schulden en vermogens er voor het huwelijk zijn ontstaan.Schrijf ik dit vanuit de visie van een schuldeiser? Zonder meer, maar ook vanuit de visie van een professional die in de praktijk een hoop misère verwacht. Als er nu procedures zijn rond boedelscheidingen betreft het huwelijkse voorwaarden. Hier gaan ruzies rondom bonnetjes e.d. ontstaan. Voor gespecialiseerde advocaten zie ik hier een nieuw werkveld ontstaan en dat moet toch net niet de bedoeling zijn.

Vragen of hulp nodig? m.verheij@debestenpartners.nl. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven. Aan deze bijdrage kunnen geen rechten worden ontleend.