In 2010 is in het kader van de bezuinigingen een grote verhoging doorgevoerd van het zgn. griffierecht, dat is de vergoeding die iedere rechtszoekende moet betalen om een procedure te kunnen beginnen.

Deze vergoeding betalen wij vervolgens weer aan het gerecht. De hoogte van het griffierecht is direct gekoppeld aan de hoogte van de geldvordering en er gelden een aantal tariefschijven.

Bij de verhoging in 2011 zijn die schijven aangepast om een zo hoog mogelijke opbrengst voor de overheid op te leveren en men is specifiek verschil gaan maken tussen rechtspersonen die procederen en natuurlijke personen als schuldeisers. De overheid weet dat er heel veel zgn. repeat players zijn: bedoeld worden bedrijven die heel veel procederen zoals zorgverzekeraars, energiebedrijven en mobiele operators.

Tot 2011 waren er dus tarieven die duidelijk uit het guldenstijdperk kwamen: de overgangen lagen bij f. 1.000,– en f. 3.000. Het tarief begon bij € 90,– en eindigde bij € 208,– al naar gelang de vordering.

Per 1 november 2010 is men de grens gaan leggen bij € 500,–. Een zorgverzekeraar die iemand voor de rechter daagt voor een premie-achterstand van € 600,– moet daarvoor maar liefst € 470,– betalen. Tot 2010 was dat € 158,–. De kosten komen, dat zal duidelijk zijn, uiteindelijk weer voor rekening van de debiteur. Hier gaat de vordering van de schuldeiser dus volledig over de kop qua kosten.

De verhoging is onderwerp geweest van een uitvoerig onderzoek door het WODC, het onderzoeksinstituut van justitie en er is een wel heel duidelijk verband gelegd tussen een vermindering van het aantal procedures (25% minder sinds 2010) en die verhoging. Het  probleem is dat er sprake is van gedwongen winkelnering: je kunt nergens anders terecht.

Een dergelijke vermindering is uniek in de geschiedenis. De schuldeiser staat voor een akelig dilemma want nietsdoen betekent de vordering afschrijven. Doorzetten is geen garantie dat betaald wordt, want er is altijd het risico dat de debiteur een kale kip blijkt. De overheid incasseert altijd, dus als u geen geld krijgt bent u de gemaakte proceskosten kwijt en wordt uw strop dus nog (veel) groter,

De Best & Partners past het middel toe dat in de prakrijk het meeste resultaat en kostenrisico oplevert: zoveel mogelijk contact met de schuldenaar (bijvoorbeeld huisbezoeken) om hem of haar zónder een procedure tot betaling te bewegen en als dat niet lukt aan de hand van specifieke kennis van het debiteurenbestand een verantwoorde keuze te maken of procederen nut heeft. Mocht u nog vragen hebben kunt u mij een e-mail sturen.